DE EERSTE ‘AMERIKAANSE VERKIEZINGEN’ IN NEDERLAND

We hebben de les uit Nederland niet geleerd. En dan bedoel ik niet louter de overwinning van de extreemrechtse PVV van Geert Wilders voor de Tweede Kamer. Want de verkiezing ervóór, de Provinciale Statenverkiezingen, was ook heel bijzonder. Toen werd een jonge en kleine politieke partij, waarvan we een jaar ervoor nauwelijks hadden gehoord, de grootste in alle provincies. En waarvan de snelle groei en onverwacht succes quasi niet is geanalyseerd in de gangbare media. De BBB of BoerBurgerBeweging dus. Enkel de naam is al een mistgordijn. De partij komt namelijk helemaal niet voort uit een beweging van boeren of burgers. Integendeel, de BBB is in 2019 opgericht door de agri-journaliste Caroline van der Plas en het communicatiebureau ReMarkAble, dat werkt voor industriële veeteeltbedrijven.

Velen die nu verbaasd opkijken over hoe snel beleid voor milieu en natuur sneuvelt in Vlaanderen en Europa hadden dus beter tien keer naar de uitzending van de Nederlandse tv-presentator, Arjen Lubach, gekeken. Daarin laat hij haarfijn zien hoe de BBB is opgericht volgens een scenario geschreven door communicatiebureaus, hiervoor gefinancierd door miljardairs (u leest het goed) die eigenaar zijn van giga agro-industriële bedrijven. En deze rijkelui spelen het slim: ze hoeden zich voor media-optredens. Die laten ze verzorgen door boeren die het inderdaad moeilijk hebben (ze worden immers door dezelfde bedrijven uitgebuit – daarover later meer).

Ook het allereerste stikstofprotest in Nederland in 2019 kwam niet van boeren alleen. De boer die het idee voor dit eerste protest lanceerde, werd meteen benaderd door de directeur van een veevoeder grootbedrijf met de cynische naam ForFarmers Nederland. En ‘alle planning, draaiboek, podium, routing, afstemming met instanties en wat meer nodig is van A tot Z’ werd geregeld door een communicatiebureau. Ook andere agri-grootbedrijven steunden de boerenprotesten met honderdduizenden euro’s. Ze betaalden ook om de stikstofcijfers van wetenschappelijke instituten in twijfel te trekken. Zo verschenen er ineens ‘lobby-wetenschappers’ en woordvoerders van het Farmers Defence Force die de cijfers als onbetrouwbaar wegzetten. Misschien waren de verkiezingen waar de BBB gigantisch scoorde, wel de eerste ‘Amerikaanse verkiezingen’ in Nederland. Waarbij de grootbedrijven met de diepste zakken, meeste lobbyisten en grootste communicatiebudgetten de maatschappelijke besluitvorming rücksichtslos kaapten en hiervoor kwetsbare groepen inschakelden.

BOERENBOND HEEFT GOED GEKEKEN NAAR NEDERLAND

We kunnen deze analyse uit Nederland niet zomaar overzetten op andere landen of de Europese Unie. Maar het zou anderzijds al te gek zijn mochten agri-grootbedrijven – en in ons land hoort de Boerenbond daar zeker bij – niet goed gekeken hebben naar Nederland. Want daar bleek dat als je boerenprotest stimuleert en ondersteunt, en boeren aanzet tot agressieve tractor-bezettingen, dat dit de politieke besluitvorming helemaal kan doen kantelen.

Dat laatste heeft te maken met de schuivende panelen op het politieke speelveld in tal van Europese landen. Voormalige centrumpartijen, zoals liberalen maar vooral christendemocraten die vroeger op het platteland erg sterk stonden, zien al jaren hoe hun achterban en dus kiezersgroep afbrokkelt. Daar komt de dreiging bij dat extreemrechts een betekenisvol deel van hun resterende kiezers wil overnemen. Dat speelt al langer in Vlaanderen en Frankrijk; in Duitsland is het meer recent, maar wel fors met de AfD.

Als je in die context boeren kan opzetten tegen de traditionele middenpartijen, beginnen deze laatste te bibberen en beven, en doen ze het domste wat ze kunnen doen: extreemrechts achternahollen en zich bijna hysterisch distantiëren van alles wat verband houdt met natuurbescherming. Een pijnlijk voorbeeld is de cd&v in eigen land, die het christelijk begrip van rentmeesterschap ondertussen onherroepelijk in de vuilbak heeft gekieperd. ‘Ik ben een ecomodernist’, zei Sammy Mahdi onlangs nog onomwonden.

Over naar de boeren. Ook onder hen zijn er die goed hun brood verdienen, zoals de serretelers. De boeren die het moeilijk hebben, zitten (naast sommige akkerbouwteelten) vooral in de industriële veeteelt. Ze zitten gevangen tussen de hamer van landeigenaren, zaadbedrijven, banken en agrochemische reuzen van veevoeder, pesticiden en meststoffen, en het aambeeld van supermarkten en agrobusiness voedingsbedrijven.

SCHIZOFREEN EUROPEES BELEID

Boeren worden zo al decennia gepusht om mee te gaan in steeds grotere stallen en dus meer dieren, industrialisering en monocultuur. Als daar een schizofreen Europees beleid naast staat, kan het niet anders dan fout lopen. De Europese gespletenheid bestaat erin dat er enerzijds, als onderdeel van de Green Deal, een sociaal-ecologische Farm to Fark strategie is opgesteld, met onder meer de doelstelling om het pesticidengebruik te halveren. Maar anderzijds is de verdeling van het reusachtige Europese landbouwbudget quasi onveranderd gebleven. Zodat 80% van de subsidies naar de 20% grote landbouwbedrijven en grootgrondbezitters gaat. Niet moeilijk dat de familiale landbouwer het kotsbeu is.

Op Europees niveau worden de belangen van de boeren zogezegd verdedigd door de lobbyorganisatie COPA-COGECA. Maar in de praktijk verdedigt die de belangen van de grootbedrijven. Of zoals de ngo Europe Corporate Watch helder de vraag stelde ‘if COPA-COGECA is defending farmers in public and the agribusiness industry in private?’ De ngo onthulde dat de lobbyorganisatie, bij de bespreking van het ontwerp rapport van het Europees parlement over de Farm to Fork strategie, in het geheim lobbyde om onder meer de volgende zin te laten schrappen: ‘Op dit moment, is het voedselsysteem verantwoordelijk voor een brede waaier aan impact op menselijke en dierlijke gezondheid, alsook op het milieu, het klimaat en de biodiversiteit.’ En ook aan de overmatige subsidie voor gigabedrijven mocht niet worden geraakt. Tja, dan weet je wie waar voor staat.

En dat is dus het cynische spel dat toelaat de onwaarschijnlijke gang van zaken van de laatste weken beter te begrijpen, zoals het schrappen van de halvering van het pesticidengebruik en het recente verzet tegen de natuurherstelwet. Het huidige industriële voedsel-landbouw systeem is ontworpen om agri-grootbedrijven veel winst te laten maken. Hun verdienmodel steunt op maximale productie door de boeren, en daar mag dus niet aan getornd worden. Al gaat hierdoor de biodiversiteit om zeep, bedreigt de milieuvervuiling de volksgezondheid en verdienen boeren amper hun brood. En dan hebben we het nog niet over de vernietiging van natuur- en leefgebieden in Zuid-Amerika voor de productie van veevoeders. De boeren moeten dus op straat komen, maar hun echte zorgen mogen niet aan bod komen. Want zoals Europarlementslid Philippe Lamberts het stelt: ‘Als je echt naar boeren luistert, wijzen ze op een heel andere boosdoener: een economisch systeem dat hen opsluit en verplettert’.

WAT DENKEN CENTRUMPARTIJEN TE BEREIKEN?

Maar wat denken de voormalige centrumpartijen te bereiken met hun ruk naar rechts en het overboord gooien van alle zorgen over milieu en natuur, en de hiermee verbonden volksgezondheid? De electorale geschiedenis leert dat een kopie het nooit wint van het (extreemrechtse) origineel. In Nederland plaveide het succes van de BBB het megasucces voor de extreemrechtse PVV. In eigen land dreigt zich hetzelfde scenario af te spelen.

Een tweede tragedie hierbij is de kans niet wordt gegrepen om het alternatieve, duurzame voedsel- en landbouwmodel van agro-ecologie te ondersteunen. Het bestaat al jaren in theorie en praktijk, en zorgt voor het welzijn van boer en burger, van bodem, natuur en sociale leefgemeenschap. In plaats van grote monoculturen focust het op diversiteit op en rond het veld op een leefbare schaal. Zo leidt zorg voor een gezonde bodem voor meer opbrengst, minder schadelijke schimmels en betere waterhuishouding. En het goede nieuws is dat er op zaterdag 9 maart een heus Vlaamse Festival van de Agro-ecologie plaatsvindt onder de naam Kiemkracht. Het zou goed zijn om daar veel politici van centrumpartijen die het noorden kwijt zijn, te ontmoeten. Ze kunnen zich dan opnieuw gronden.

Deze column verscheen op 1 maart 2024 bij het tijdschrift Samenleving & Politiek.